Het Kollumer Oproer (in hoofdlijnen)

In 1795 werden in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de patriotten door het Franse leger aan de macht geholpen. Het nieuwe patriotse bewind besloot, naar Frans voorbeeld, de dienstplicht in te voeren. Dit begon met het registreren van de weerbare mannen. In het noordoosten van Friesland, waar weinig patriotten waren, leidde dit tot grote onrust.

Op 18 januari 1797 begon de (dorpsgewijze) registratie in Kollumerland. Tien dagen later waren de inwoners van Burum aan de beurt. Door het oproerige optreden van een jonge schippersknecht uit die plaats, Abele Reitzes, een echte Oranjeklant, kon er geen enkele Burumer worden ingeschreven. Het plaatselijke gezag van Kollumerland, waarin de patriot Abele Keuning (tolbaas op Kollumer Vallaat) een belangrijke rol speelde, liet Abele Reitzes in de nacht van 2 op 3 februari van zijn bed lichten en in afwachting van zijn overbrenging naar Leeuwarden opsluiten in het Kollumer rechthuis (rechthuis en cel bestaan nog steeds!).

Op 3 februari trokken honderden inwoners van de westhoek van Kollumerland en van het aangrenzende heidedorp De Westereen (gemeente Dantumadiel) op naar Kollum. Leiders waren Jan Binnes (boer te Veenklooster) en Salomon Levy (een joodse koopman uit De Westereen). Zij bedreigden de patriotse rechters/bestuurders met de dood, waarbij vooral Jan Binnes zich niet onbetuigd liet. Door de plaatselijke smid werden de boeien van Abele Reitzes doorgevijld, die hiermee dus weer vrij kwam. ’s Avonds werd er krijgsraad gehouden in De Westereen. Er werden nu wapens ingezameld. Die nacht wordt Kollum echter bezet door schutters uit Dokkum, het bolwerk van de patriotten in Noord-Oost-Friesland.

Tekening: Jur Frieling

In de vroege ochtend van 4 februari trok een (uiteraard patriots) legertje op uit Leeuwarden naar Kollum. Tussen Kollumerzwaag en Veenklooster kwam dit een grote groep opstandelingen tegen, onder wie ook Jan Binnes. Een groot aantal oproerkraaiers, hierbij ook Jan Binnes, werd gevangen genomen. Zij werden voorlopig opgesloten in het grootste gebouw van Kollum: de kerk. ’s Middags verschenen er weer massa’s ‘boeren’ in Kollum. Zij bevrijdden de gevangenen uit de kerk. De patriotse ‘bezetters’ vluchtten hierop naar Dokkum. Jan Binnes trok met een groep oproerlingen naar het Kollumer Vallaat, waar de gehate patriot Abele Keuning woonde op het vallaatshuis. Jan Binnes (zijn dochter werkte als dienstmeid bij Keuning!) dreigde hem dood te maken (‘Al wat Patriotsk is, sil stjerre’ zou hij hebben gezegd), maar Keuning wist zich te verstoppen ‘yn it hynsterib’ (in de paardenruif). Jan Binnes en zijn maten maakten zich hierop meester van de drankvoorraad (in het vallaatshuis was ook een herberg gevestigd). Intussen verzamelde zich bij Hústernoard aan de Trekwei onder Oudwoude) een menigte van wel 2000 à 3000 man (hierbij waren ook velen die waren gedwongen mee te doen aan het oproer). Deze menigte trok te voet over de Trekwei op naar Dokkum (hierbij was ook Salomon Levy). De poorten van Dokkum waren gesloten, de bruggen opgetrokken. De commandant van de schutters , kapitein Feugen,  liet bij de Woudpoort een kanon afschieten, eerst over de menigte heen, wat niet hielp, en daarna op de menigte. Resultaat: 5 doden en 7 zwaar gewonden. Hierop sloeg de hele menigte op de vlucht.

Op 5 februari werd Kollum, na een treffen bij Kollumervallaat,  bezet door troepen uit Leeuwarden. Hierop werd het gezag hersteld. Jan Binnes en vele anderen werden gearresteerd. Jan Binnes werd op 18 februari 1797 in Leeuwarden terechtgesteld. Een jaar later werd ook Salomon Levy alsnog terechtgesteld.

Tekening: Jur Frieling

Dit zijn de hoofdlijnen van dit kortstondige oproer van de Oranjegezinden uit Noord-Oost-Friesland. Er is achter veel meer over te vertellen. Over de indruk die het oproer maakte, tot in Den Haag en zelfs Parijs. Over de hatelijke reacties, vooral in de patriotse Friese pers van die tijd, onder meer in de vorm van scheldgedichten. Over de zware boetes die de inwoners van de oproerige streken (ook buiten de grenzen van Kollumerland) werden opgelegd. Over de leidende personen van het oproer in de verschillende dorpen en de processen die tegen hen werden gevoerd (met uitgebreide procesdossiers). Over de personen van de patriotse tegenspelers. Over de precieze woonplaats van Jan Binnes (niet Oudwoude, maar Veenklooster) en over zijn verhouding tot de familie Van Heemstra (Fogelsangh State, Veenklooster). Over de weerslag van het gebeuren in de Friese letterkunde van de 19de en 20ste eeuw. Over een groots opgezet Friestalig openluchtspel over het oproer (Skaed en Ljocht), dat eind jaren dertig in Kollum werd opgevoerd en na de bevrijding in 1945 opnieuw (gedenkplaat aan de kerk van Oudwoude). Over een soort van tweede Kollumer Oproer, dat plaatsvond begin mei 1943 ten tijde van de melkstaking (belegering van het gemeentehuis door een menigte uit de westhoek, waarbij de vrijlating van twee gevangen stakers werd afgedwongen).

Literatuur:
B.K. van der Veen, Het Kollumer Oproer van 1797 naar de verhalen van de medespelers (Zutphen 1995).
Jacques Kuiper, ‘Het Kollumer Oproer’, in: Fryslân 3 (1997) 13-16.
Jacques Kuiper, Een revolutie ontrafeld. Politiek in Friesland 1795-1798 (Franeker 2002).
Over de precieze woonplaats (en boerderij) van Jan Binnes:
Oebele Vries, ‘’Wêr wenne Jan Binnes, de oproerkraaier út Aldwâld?’, Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland, 5-2-1997.
Over het ‘Tweede Kollumer oproer’ (van 3 mei 1943) zie:
Oebele Vries, Boer Gerben Feitsma. Portret van een Friese NSB-burgemeester (Gorredijk 2008) 140-145.

Pagina delen: